Afgelopen zondag dronk ik thee en praatte ik over de dood, met wildvreemde mensen. Alhoewel, vreemd? Dat viel wel mee. Een van de conclusies na afloop was namelijk dat we in de basis allemaal één zijn. Allemaal bang, allemaal geraakt, allemaal levend en allemaal op weg naar de dood. Wel allemaal met een ander verhaal.
Death-café
Het Death-café (ditmaal ook met een Birth-editie) is een van oorsprong Engels initiatief om met elkaar in gesprek te gaan over een groots onderwerp in ons leven: de dood. Het idee is dat we meer uit ons leven kunnen halen als we ons beter kunnen verhouden tot de dood. Iets wat voor vele religieuze en spirituele stromingen niets nieuws is, maar in ons Westerse bestaan lijkt het onderwerp toch een beetje ondergesneeuwd. Dode mensen, het feit dat je leven ophoudt, dat je niet weet wanneer, dat je dierbaren kunt verliezen, de aanblik van een crematorium- het is eng en we steken liever de kop in het zand. Niet bij het Death-café. Daar schuif je aan, drink je thee, eet je taart en steek je simpelweg van wal over dat waar je – net als iedereen- het meest bang voor bent.
Schep
We zaten in een kringetje en deden om beurten ons verhaal over de dood. Geen verhaal dat af was, meer een persoonlijke verkenning. Reageren was niet de bedoeling, aandachtig luisteren wel. Er was iemand wiens partner overleden was, er was iemand wiens vader zelfmoord had gepleegd, er was iemand die vertelde over haar angst voor de dood, er was iemand die vertelde over zijn dochter die er bijna geweest was. Mijn zoon kwam langs, die als kleuter mee ging naar een begrafenis en ter voorbereiding zijn schep uit de schuur ging halen. Het gesprek was vreemd intiem en tegelijkertijd doodgewoon.
Springlevend
Na een uur was het rondje gemaakt. We hadden elkaar waanzinnig ontmoet, maar we hoefden er niets mee. Ineens leken we zo verbonden met elkaar. Die universele poort waardoor we allemaal komen en gaan, die was plotseling bijna tastbaar. En ik voelde dat de dood zoveel groter is dan de ervaringen die we opdoen met opa’s, huisdieren of andere dierbaren die we verliezen. Dat de dood ook aanwezig is in het moment waarop ik mijn kind alleen laat oversteken. Dat ik besluit in een vliegtuig te stappen. Dat de dood mij doet haasten. Dat de dood meer aanwezig wordt in het contact met mijn ouders. Dat ik alleen bij de gedachte aan de dood van mijn kinderen zeker weet dat het dan niet meer goed gaat komen met mij. Dat de dood zit in de verzekeringen die je afsluit. Dat je valt voor mensen die er gezond uitzien, omdat je weet dat ze voorlopig niet dood gaan. Dat de dood aanwezig is op de kermis op de Dam, waar mensen rondzweven op grote hoogte. Dat de dood aanwezig is in alles waar we bang voor zijn, en in alles wat ons een kick geeft. De dood is zo springlevend.
Toen ik de deur uit liep, voelde ik me licht, helder en vrolijk. De dood op tafel smaakt naar meer- het leven wordt er leuker van.
Lees meer op www.deathcafe.com
Dit bericht is oorspronkelijk gepubliceerd door Jesse Boon op tien april 2017 en is terug te vinden op onderwoorden