STROMEND

Ik ben geboren en getogen in Hanzestadje Doesburg, ‘klein stadje daar aan de IJsselstroom’. Vanaf de kade kan je de Veluwe in de verte zien liggen.

Op de Oude IJssel zeilde ik als fokkemaatje met mijn broers in een houten Schakel.

Aan de Waal bij Nijmegen was het stroomopwaarts wandelen, flaneren, zwemmen, uithuilen en wakker worden.

Op weg naar het zuiden kijk ik altijd uit naar de vergezichten over de Lek, de Waal en de Maas. Bij de naambordjes van de Hollandse IJssel, Linge, Essche Stroom en Dommel maak ik me voorstellingen hoe het stroomt achter de geluidswallen.

Bij Maasluis op de dijk aan de Nieuwe Waterweg kijk ik naar de kolossale zeeschepen en ander vaartuig richting zee.

In een scherpe bocht van de Linge zwemmen we vanaf een steigertje op het land van Martin en Willemijn tegen de stroom in ‘tot aan het slootje’.

Op de kade van de oude binnenstad van Dordrecht vergaap ik me aan de enorme watermassa’s in de  Beneden Merwede, de Noord en de Oude Maas die daar samenkomen en de zee zoeken.

Net over de Belgische grens stroomt de Geul richting Epen. Dit dal is één van mijn favoriete plekjes van Nederland. Doordeweeks een keer op je rug in het gras de voeten bungelend in het koude water.

Wandelend langs de Overijsselse Vecht vanaf Ommen (verzand en met veel dode takken) stel ik me voor hoe de zandstenen blokken vanuit Bad Bentheim in platbodempjes werden vervoerd en uiteindelijk terecht kwamen op de Dam.

Op de Veluwe overvalt me plotseling geluk bij het horen en voelen van het koude snelstromende glasheldere  water in de sprengen en beken, vers uit de bron. Pootje baden in het door de bomen gefilterde licht.

En de Amstel? Ach de Amstel.