TIJD

TIJD

Vroeger (vroeger bestaat ineens) zat ikmet mijn broers en zussen in het zonnetje achter op het balkonnetje op krukjes rondom een volle veilingkist uren lang sperziebonen (‘van de boer’) te rangen.  Sperziebonen, snijbonen, doperwten, schoongemaakte spruiten, gewassen en fijngesneden boerenkool en allerlei vleespakketten maakten we voor een jaar. Eén keer per week werd een compleet weekmenu opgehaald uit het vrieshuis in Angerlo, een dorp verderop. Een uitstapje.

Het was een eer als ik door mijn moeder werd gevraagd om koffie te malen. Héél vroeger met een vierkante houten koffiemolen tussen de knieën op een stoel in de keuken, voeten bengelend. Een paar jaar later staand op een krukje onder de Douwe Egberts wandkoffiemolen aan de deurpost, boven mijn macht zwengelend.  Oh nostalgie……..de geur van de verse bonen, het gruizende geluid, de voldoening van het voller wordende glazen schuifbakje, het zwarte gruis opvegen van het zijl, Buisman, een koffiepot met een kijkglaasje, optrekkend water in de koffiefilter, dat werk.     

Daarna werd alles zo anders. Tot aan nu.

Na de ochtendrituelen, laptop openen, telefoontjes, things-to-do, een kijk op de klok. Ik spring op en pak een klein handzaam koffiemolentje, steek mijn neus in het blik, laat de glimmend glanzende gladde bonen door mijn handen gaan, ga zitten op een soort van keukentrapje en maal. Ik maal vier, vijf minuten. Ik en mijn krakende bonen, wiegend met het draaien. De smaakpupillen slaan aan, ruikend gaat de verse koffie in de Italiaan, het gepruttel overal in huis hoorbaar, zin krijgen in.

of

Walnoten rapen in Harlingen of Geldermalsen, zwarte handen, kisten vol. Onderweg terug natte noten proeven, thuis in de badkuip wassen, noten op alle verwarmingsroosters, het rollende geluid van kerende noten. Het maandelijkse kraken aan de keukentafel (waar anders), de rondspattende schillen, de notenkraker ligt metaligzwaar in de hand, proeven, peuteren, selecteren, de prullenbak vol met schillen. Anderhalf uur kraken voor driehonderd gram walnoten. Gekraakte noten tegen het ouder worden.

Laat mij bergen pompoen, aubergine, courgette of wortelen snijden, op een dikke houten plank, mes aangezet, en ik ben een gelukkig mens. Urenlang kisten vol appels en peren direct van de boom in parten snijden in de sapmaker voor de cider, pruttelende emmers in de kelder. Wachten, kijken, maanden verstrijken, bottelen, proeven. Ik kan een uur lang boven rijzend bakmeel hangen. Of witte bonen ’s avonds door mijn vingers in een pan met water laten glijden, ’s ochtends verheugd de deksel tillen, geweld! ’s Avonds een rijke bron van zaden na 24 uur en vuur.

Rangen, doppen, malen, snijden, kraken, wellen, spoelen, drogen vertraagt. Werktuigelijk bevriest de tijd, tastbaar. De herhaling maakt vrij. In aandacht vliedt de tijd. Ik geef me over.