Het was een onvergetelijke dag, de dag van het afscheid van mijn Maria. Geheel volgens mijn eigen uitgewerkte plan van afscheid, ontzettend mooi en goed georganiseerd door Karel.

Chris de Vos

PS: Met de salonboot Avanti voeren we vanaf de steiger aan het Singel naar Zorgvlied. Onderweg heeft Chris zeer innemend over zijn vrouw Maria gesproken. Op de terugvaart hebben we heel ontspannen geborreld met als hapjes onder andere Chris’ favoriete haring en paling van Stubbe.

Op een voortijdige en rare manier hebben wij contact met Karel gezocht om ons te helpen met het plannen van de uitvaart van onze moeder.

Raar, vooral omdat ze nog leefde en we wisten wanneer zij zou komen te overlijden.

Omdat je lekker in de buurt zat, kwamen we bij jou terecht. Vanaf het eerste gesprek bracht je rust. Je stelde de juiste vragen en kwam snel langs om met mijn moeder te praten over de mogelijkheden.

Niet altijd even makkelijk en vaak als een stuiterbal door het leven stuiterend, was zij als was in jouw handen. ‘Je voelde goed’, zei ze. En dat vond ik ook.

We hebben de meest prachtige uitvaart ervaren waarin jij alles hebt kunnen regelen wat onze moeder wilde. Maar ook haar verblijf thuis tot aan de uitvaart. Alles liep op rolletjes.

Op de dag van de uitvaart zat het weer mee en hoewel de weg naar de auto wat lastig bleek, je was niet gek te krijgen. Andere de hobbels waren er ook (technische hobbels op de locatie, heb ik begrepen), maar ik heb er niets van gemerkt.

We hebben alleen maar een hele mooie en verdrietige dag kunnen beleven.

Je had de hele dag onder controle. Het was erg fijn dat je steeds vertelde wat er ging gebeuren en dat je foto's hebt genomen die ik nooit zou hebben gemaakt, maar waar nu ik zo ontzettend blij mee ben! Ik kijk terug op een uitvaart vrolijk, gek, mooi, anders, vrij en vol kleur op een prachtige buitenlocatie op Westerveld.

Ook je nazorg was fijn en meelevend. Je hebt je roeping gevonden!

Heel fijn dat je nog veel meer gezinnen en nabestaanden gaat helpen om op een mooie en waardige manier afscheid te nemen van hun overledene..

Sarah Stroeve

Mijn zieke partner Paul en ik wilden nog samen de uitvaart voorbereiden. Op aanraden van een vriendin hebben we Karel benaderd.

Op maandag hebben we met z'n drieën gesproken. Een kennismaking waarbij soepeltjes essentiële keuzes gemaakt werden. Karel gaf structuur en kwam met suggesties. Zo heeft Paul nog zijn eigen lijkwade kunnen bepalen en gekozen voor een lichte balseming. Karel ging de deur uit met een lijst van wensen met zaken die hij voor ons ging uitzoeken. We hadden ook nog graag met hem en de drie kinderen van Paul een vervolggesprek gevoerd, maar dit is niet meer gelukt.

Op vrijdag is Paul overleden. Het was heel fijn dat Karel bij zijn komst op zaterdag al voor een groot deel wist wat wij zochten en wat er moest gebeuren. Hij heeft veel gevoel voor het persoonlijke aspect en door zijn informele omgangsvormen had hij ook met de volwassen kinderen van Paul snel aansluiting. Hij nam niet alles uit handen, maar gaf ieder een rol waardoor de uitvaart en de weg daarnaartoe een gezamenlijk geheel is geworden.

Als je zo kwetsbaar bent op onbekend terrein, is het van onschatbare waarde om zo liefdevol en bekwaam met oog voor detail en menselijke verhoudingen te worden ondersteund als Karel bij ons heeft gedaan. Hij zet je in je kracht. Door zijn betrokkenheid was ik in staat om zaken los te laten en aan hem toe te vertrouwen, wat ik doorgaans niet zo makkelijk doe.

In de periode tot de uitvaart heeft Karel mij een paar keer opgebeld om even te horen hoe het ging. Hij was ook erg attent op momenten dat ik alleen kwam te staan. Zo liep hij naast me bij het binnengaan en verlaten van het uitvaartcentrum. Met zachte hand begeleidde hij mij (en de familie en vrienden) door alle fasen van de uitvaart.

Terugblikkend op de intense weken voor en na Pauls overlijden krijg ik een warm gevoel door de wijze waarop wij dit hebben gedaan. Karel heeft ons op zeer respectvolle en innemende wijze begeleid zodat we afscheid hebben kunnen nemen zoals wij dat graag wilden.

Else van der Burgt

PS: Else heeft postuum de Sterke Verhalen van Paul uitgegeven. De foto van de aalscholver is gemaakt op de steiger in de Spaarne voor het huis van Paul.

Karel werd ons aanbevolen door een goede vriend. En nog elke dag kan ik blij en dankbaar zijn dat we Karel hebben leren kennen in deze verdrietige tijd van het overlijden van Joop, 8 maart 2020.

Het was meteen goed toen Karel binnen kwam. We waren allemaal redelijk uitgeput na intense dagen van zorgen en waken. En dan is het zo fijn als er iemand is die het allemaal lichter maakt. Heb vertrouwen. Het komt goed. Een baken van rust.

Karel kan goed luisteren, is innemend, stuurt waar nodig, nergens ontstaat druk. Er moet zoveel geregeld en besloten worden. Maar Karel neemt je mee in dit proces, legt alles heel helder uit, stelt de goede vragen waardoor het langzaam de vorm krijgt waar iedereen blij mee is.

Hij voelt een sfeer goed aan, en heeft humor, heel fijn.
En steeds checkt Karel of het goed is zo. En of het nog gaat.

De crematiebijeenkomst was prachtig. Van alle mensen die er waren (ook via livestream), hoorden we hoe bijzonder en liefdevol de dienst was. Hoe mooi en rustig Karel het begeleidde.

Het is fijn om hier met zo’n goed gevoel op terug te kunnen kijken.
Dank je wel Karel.

Truus Coblens

 

…is het wegleggen van mijn boek, het onderbreken van het lezen, opstaan van de bank, naar de keuken lopen en in de la van het aanrecht zoeken naar het plastic zakje met het schoonmaakmiddeltje en -doekje voor mijn brillenglazen. En dan het poetsen van de twee glazen aan beide kanten, geduld oefenend, terugverlangend naar de pagina’s en soms genoegen nemend met minder schone glazen.

…is het om de spullen van het kamperen weer op te ruimen in allerlei kasten en op verschillende planken verspreid door het huis: de klapstoelen bij de dakdragers en het tuingereedschap, de zware tent boven hoog droog op een schap, de tentharingen en -stokken beneden in de kelder bij de rugzakken, de modderige wandelschoenen drogend in de keuken, de schone kleren weer terug in de kast. En soms staat de hele zooi een week in de gang.

…is het om de banden van mijn fiets op te pompen voor vertrek. Mijn fiets pakken, sleutels uit het slot om de voordeur te openen, naar binnen de fietspomp pakken, de zwarte dopjes van de ventielen draaien, de banden spanning voelen, de knijper van de pompen plaatsen, zwaar op en neer door de knieën, niet te hard oppompen, weg willen rijden naar een afspraak, zwarte dopjes er weer op, pomp terugzetten, gedoe met de sleutels, jas dicht, handschoenen aan, snel weg. Vaak liever op halfzachte banden door de stad, uitkijkend naar een fietswinkel met lucht aan de deur.

… is het om naar de supermarkt om de hoek te gaan, inkopen voor recept uit de krant. Alles klaar zetten, schort om, muziekje, maar geen citroentje in huis. Kan ook zonder, maar deze keer niet want de chilivlokken zijn ook op. Improviseren gaat niet want zonder gaat deze keer echt niet. Veel moeite is het dan om schoenen en jas aan te doen,  sleutels&geld&telefoon&bril verzamelen, de kou in, gedoe in de winkel met mensen waar je tegenop loopt, afrekenen, bril op, bril af, scannen, poortjes, bonnetjes, schuifdeuren en lang wachten bij Café Het Stoplicht. Dan maar gewoon een pastaatje.

Als dingen moeite kosten dan ben ik lui en gemakzuchtig én vol energie en doelgericht. Dan wil ik niet opgehouden worden door kleine dingen. Dan wil ik alleen maar pagina’s verslinden, thuiskomen van het kamperen, mijn lief iets lekkers voorzetten en snel op de fiets kunnen springen.

Als dingen moeite kosten dan voel ik me verscheurd tussen wens en ongemak. Dan ben ik even van mijn padje. Wat wil ik nou?

Vroeg snelontbijt in de hut , klein uur aanlopen naar het ijs, stijgijzers onder, aan het touw en in de stralende zon eerst over stijl ijs, dan ploeterend door kniehoge sneeuw, puffend in de volle felle gletscherzon, droge keel, stappend in de sporen van de touwleider. Springend over een spleet blijft een dingetje op weg naar de Piz Buin, kapot. Een half uur rotsklimmen naar de top, boven foto’s, reepje, kijken, ademen. Lachend, kletsend terug, ik ben weer helemaal het mannetje, praatjes tijdens de afdaling. Flink doorstappen, het ijs smelt, struikelend, rot eind naar de Wiesbadener Hütte. Bijkomen in de namiddagzon. De komende twee uur strompel ik naar beneden achter mijn maten aan naar het stuwmeer onder de pas, dat maar niet dichterbij komt, in de auto op de achterbank eindelijk de schoenen uit.

Op weg vanuit vissersplaatsje Ullapool naar de hut Shenavall aan het Loch na Sealga  (twee uur boven de Dundonnell rivier, onderaan de donker bruine An Teallach) was het al koud,  keiharde wind en glad. Tegen de wind in leunend, hielden de wandelstokken ons overeind. De wind trekt, duwt, stoot, slaat ons vier dagen in het gezicht (windburned). Vanuit de hut zompend door rivieren en glibberend over bevroren passen. De laatste nacht in een hut met vuurtje van nat hout. Op weg met het geweldige schotse licht vallend door de wolken over groen, bruin, zwart en blauw. Na de laatste pas aan het eind van de middag in de stromende regen, door druipend bos en nat gras, op weg naar beneden….nog 10 km door een schitterend grauwe vallei over glinsterend asfalt. Lispelend en verlangend bellen we aan bij het eerste huis aan de doorgaande weg.

In Pebbles loop ik ca 15 minuten (van de 74!), in dor en snikheet India, dicht op de huid en gespannen mee met aangeschoten en rokende vader op veilige afstand gevolgd door zijn zoontje, over een landweg op weg terug naar hun dorp. Hun missie in een buurdorp is jammerlijk mislukt. Na een ransel, zonder water, op blote voeten tot elkaar veroordeeld, lopend, geen busgeld. Het jongetje is bang, let goed op het aantal meters tussen hem en zijn vader, toegeknepen ogen, alles straalt droog. Dan pakt hij een kiezelsteen, maakt hem schoon met zijn hemd, in zijn mond. Na uren afzien legt hij het steentje op een schapje in het keukenkastje op een stapeltje kiezels.

Maarten Biesheuvel denkt zichzelf op de fiets (in welk verhaal?) alsof hij de wereld onder zich laat draaien door op de pedalen te staan. Hij is helemaal content.

Met een big smile schrijdt pastoor Verpoorten door het middenpad naar voren. Een popband speelt. Ik herinner me een schallende trompet. Een heus drumstel. In de afgeladen kerk in Velp voel ik me in een andere wereld. Wat gebeurt hier? Dit wil ik ook! Ik zie uit naar het volgende nummer. Voor het eerst in mijn leven hoor ik een band live spelen. In een kerk! Teksten worden door mensen uit het publiek voorgelezen. Verpoorten -klein van stuk, kalend, bril, in vol priesterlijk ornaat- loopt naar de katheder. Mijn moeder stoot me aan: ‘nu komt de preek’. Alle oren in muisstilte op hem gericht. Daarna ontlading in stilte, weer muziek. Wat tierlantijnen en naar voren in de rij voor de hostie uit de hand, in de hand, met het ‘lichaam van Christus’ tegen het gehemelte terug in de bank. Verpoorten loopt blij weg door het midden. Blij rijdt mijn moeder met ons terug in de volle Kever.

Later, iets verderop in Dieren is Jan Aalbers de priester die in zwart pak met witte staande boord één van mijn oudere broers betrekt in praatgroepen en beatmissen. In Oikos zijn avonden en fuiven. Werd daar ook gezoend? Jan Aalbers grote rijzige man stapt af op het broertje van…: ‘Wat vind jij van Jezus?’ ‘Jezus is voor mij één van de vele revolutionairen’. Ik had de vraag aan zien aankomen.

Stuk later, iets verderop in Doesburg duikt pastoor Henk Andriessen op. In bruin corduroy pak loopt hij door het stadje. Als misdienaar zie ik zijn sandalen onder het priesterhabijt uitsteken. Ook beatmissen, gemengd jongens- en meisjeskoor. Aanstekelijk prekend uit het hoofd, meedeinend op de muziek, improviserend over de Derde Wereld. Plotseling zat ik in een busje vol leeftijdgenoten met Andriessen achter het stuur, richting Taizé. Een campingdorp vol jongeren. Net over de Franse grens organiseerde hij een slaapplaats op een zolder boven een pastorie. In Taizé hielpen helden in monnikspijen ons de wereld te veranderen. Het was allemaal groot en groots. Verwachtingsvol samenzijn, zingend in een stampvolle moderne betonnen kerk. Daar ’s avonds laat bij kaarslicht in stilte dommelend, liggend, luisterend, fluisterend ‘Is dit nou bidden?’

Veel later, veel verder reis ik met mijn burn-out af naar Plum Village om te mediteren in het dorp van Thich Nhat Hanh. Ik woon een week in een bijboerderij, met monniken en gasten. Ik blijf  lang en bang in mijn stapelbedje. Vanuit de schulp beland ik op een kussentje, in alle vroegte struikelend wandelend mediterend, doe de afwas, voetbal vijf minuten met een groepje monniken, maak praatjes. Wat doe ik hier?! Op mijn laatste dag in Zuid-Frankrijk een gezamenlijke maaltijd in volkomen stilte. Een gong gaat, stilte, Hij komt binnen. Ik zie hem vanuit mijn ooghoeken, ik voel hem op tien meter, iedereen voelt hem. Ik eet te snel, merk ik als ik naar het bord van mijn buurman kijk. Ik kauw aandachtig, en maak een sprintje om niet als laatste de zaal te verlaten. Zijn handschrift hangt hoog in de zaal: ‘This is it’.

In Velp hield het plotseling op want ‘hij is homosexueel’. Volgzamere types vervingen Jan Aalbers en Henk Andriessen. Prior frère Roger werd in 2015 neergestoken. Voor leraar Thich Nhat Hahn is de cirkel bijna rond, terug in Hué.

Helden komen, gaan én blijven.

zie ik geen spierwit haar.

zie ik geen haartjes uitsteken aan de zijkant van mijn oren.

zie ik geen haartjes uit mijn neus spruiten.

zie ik geen grijze baardstoppels.

zie ik geen rietige wenkbrauwen boven de brilrand.

zie ik geen ontsnapte zwarte haartjes op de wangen.

zie ik geen putjes op de neus.

zie ik geen geen haar achterop.

zie ik geen beginnend lelletje onder mijn kin.

Zonder spiegel loop ik zomaar als een jonge god de deur uit, als een Herman Brood.

Zonder spiegel vallen toen en nu samen.

De illusie van jong en sterk is gemakkelijk te leven, zonder spiegel.

Samen op weg van school naar huis breekt de stuurstang van Siebes fiets. Hij voelt het aankomen en kan op tijd afstappen. We kijken elkaar aan, we kijken naar de breuk. Voor de helft doorgezaagd.

Voor aanvang van zijn spreekbeurt Duits wordt Theo voor een boodschap naar de conciërge gestuurd. De leraar: Zo meteen geen geintjes, jongens. Alleen luisteren!

Siebe was deel van het groepje leerlingen dat elke dag heen en weer fietste naar school, ongeveer 22 kilometer. Een instromer. Groot, sterk, beginnende stoppeltjes, haren op de benen, basstem. Een tempomaker, die ons uit de wind hield. We fietsten veel samen op. Op school hadden we nauwelijks contact. Met sporten werd hij ingezet als stormram. Hij zat met de bètaslimmeriken in een hoekje in de aula, met leren schooltas, broodtrommel, chocolademelk in halve-liter-beugelflessen in een krant gewikkeld, nog net warm in de eerste korte pauze. Op zijn gemak, mijlenver weg van het rookhol.

Theo was klein van stuk, ook een bril, zwart zwaar montuur. Super slim, op zijn sloffen. Slofte alleen door de gangen, van lokaal naar lokaal. De grote trap af, in de aula zoekend naar een plekje. Bij gym werd hij altijd ná mij gekozen. Voor mij was achter in de rij een pose. Hij was altijd hekkensluiter. Hij was al snel tefal.

Na het stuur reed ik een keer mee naar zijn huis. Siebes moeder vroeg op het tuinpad tussen neus en lippen door wat er toch met hem was op school. Ik haalde mijn schouders op en draaide me om naar mijn fiets.

Het hoorde erbij, twee outsiders in de klas. Het was geen pesten, toen. Negeren ook niet.

Ik sprong niet in, hielp niet, kwam niet op, lachte mee. Ik stond erbij en keek.

IVOREN DOOSJE

In het met ivoren wybertjes beklede doosje (erfenis op een boekenplank) liggen tot postzegelgroot gevouwen papiertjes met gedachten en citaten. Er ligt ook ergens een verzilverde sigarettenhouder met aantekeningen op stukjes papier geklemd achter het elastiekje. Bewaardoosjes. Soms valt mijn oog op deze ‘schatten’, kijk ik er in, raak aan, ruik en héél soms lees ik, raak ik lang geleden aan.

Achterin mijn dagboekschriften hield ik bij in kleinschrift chronologisch welke films van welke regisseurs ik wanneer heb gezien. Op een andere lijst, dezelfde schriften, noteerde ik de honderden theater- en dansvoorstellingen die ik afliep in het hele land en af en toe daarbuiten, vooral België. Tijdens verloren momenten in de berging zit ik weer in zaaltjes.

Aij jai jai, bij een opruimronde belandde de doos vol met theaterprogramma's in de papierbak.

Lange periodes kocht ik romans, vooral in de ramsj, en las ik met potlood om belangrijke passages te onderstrepen, of zette dunne streepje in de kantlijn tegen de ‘besmetting’ van het heilige papier. Na zo’n periode mocht het potlood niet meer, waar ik later spijt van kreeg. Veel strepen zijn via de straatbibliotheek over de wereld verspreid .

In de kelder naast de bergwandelschoenen staat een verhuisdoos vol met topografische kaarten en wandelgidsen van wandelingen in de Ardennen, Jura en Vogezen, later de Alpen, Pyreneeën, Kreta, de rest van de wereld. In een schoenendoos ín de doos enkel Schotland. Ik ben zo een uur onderweg als ik op zoek ben naar een kaart.

Rugzakken in alle maten en soorten, de grote slordig gestapeld op de koffers. De kleine rugzakken hangen verspreid in het huis aan kapstokken en haken. De kleuren en de touch van elke zak leiden mij exact terug naar jaar en plek, afzien of verpozen, solo of met de clan.

Mijn eerste ooit heb ik, totaal afgedragen, afgedankt. Een reisgenoot verdwaald aan de kant van de weg.

De kisten met verfblikken, sommige al verroest, wijzen me de weg naar vensterbank kinderkamer, vloer vóór, drempel keuken en bank tuin. De gelekte verf aan de buitenkant dirigeert het oog naar het werk.

Ik kleef aan materie.