Labyrinth

labyrinth

‘The only thing we have to decide is what to do with the time that is given to us.’ Dat zei Gandalf tegen een moedeloze Frodo, in Lord of the Rings. Wij, publiek van het programma DOOD, staan op een open plek in het bos en worden met deze vraag een labyrinth ingestuurd. Wat te doen met de tijd die je gegeven is? De vraag klinkt alsof alles open ligt. Dat voelt als vrijheid. Maar hoeveel vrijheid gun je jezelf?

Schaduw
Ik ben voor de laatste keer bij Curepark, in het Amsterdamse Bos. Fotograaf Rosa Verhoeve en beeldend kunstenares Sandra van Elewout verzorgen vanavond het programma ‘Shadow World’- over de schaduwkant van het leven. Rosa heeft kanker en de yurt zit vol mensen die haar een warm hart toedragen. Ze heeft een prachtige presentatie gemaakt van werk van fotografen die dood, gekte en ziekte in beeld brengen. We kijken ademloos naar foto’s van lichamen in ontbinding, het stervensproces van een moeder, de zwarte raven die staan voor een groot verlies, naar een vrouw die zichzelf opsluit in haar huis omdat ze in de buitenwereld geen begrip vindt voor haar waanzin. En dan dus die vraag. Wat te doen met de tijd die je gegeven is.

Levensweg
Buiten ligt een labyrinth, gemaakt van takken. Het labyrinth is een eeuwenoud symbool voor de levensweg die we lopen, voor de zoektocht naar onze eigen bron. Als we in het schemerdonker voor de ingang staan, wordt het stil. Wat te doen met de tijd die je gegeven is. Het voelt als een zwaard van Damocles.

Maar eenmaal lopend over het pad, valt de vraag in stukjes uiteen en ontmoet ik weer het leven zelf. Ik word me ervan gewaar hoe netjes ik binnen de lijntjes loop. Ik krijg zin om als eerste in het midden te zijn. Ik doe hard mijn best, want ik wil straks met een prachtig antwoord terugkomen. Ik heb geen zin meer om in mijn eentje te lopen. Ik twijfel aan de vraag en aan het begrip ‘tijd’. Ik heb zin om de stilte te doorbreken. Ik kijk naar de anderen. Ik kijk door de ogen van de anderen naar mijzelf. Als ik in het midden sta, voelt dat ongemakkelijk. Ik voel de verantwoordelijkheid die ik draag voor mijn leven en voor mijn kinderen. Ik voel dat er maar een weg is, en dat is vooruit. Ik voel dat ik er ben en dat de energie door mijn aderen stroomt. Ik voel dat dat genoeg is. Ik voel geen weerstand.

Ik stap over de muren van het labyrinth heen, naar buiten. Daar geniet ik van het beeld van zoekende, aarzelende, schuifelende, bedachtzame, fiere, stappende mensen. Er is compassie en verbondenheid. Het leven in een notendop.

Happy
Wat te doen met de tijd die je gegeven is. Leven, voluit leven. Aanwezig zijn met heel je hart. Niet bang zijn. Voelen. Niet opgeven. Blijven uitreiken. Lief hebben. Genieten. ‘I just want to be happy,’ zegt een vrouw, als we terug zijn in de yurt. ‘Kun je dat gewoon besluiten?’ Ja, murmelt de tent instemmend. Ja, dat kan.

Curepark vond plaats t/m 16 juli in het Amsterdamse Bos. Meer informatie over het programma DOOD kun je vinden op www.uitvaren.com.

 

Dit bericht is oorspronkelijk gepubliceerd door Jesse Boon op negen juli en is terug te vinden op onderwoorden

 

dood-in-het-amsterdamse-bos-opnieuw

Werkplaats van weerstand en oordeel

De dood in het Amsterdamse Bos, opnieuw. Dertig zielen vinden hun weg naar het Bostheater. Vanavond luisteren we naar verhalen en zingen we mantra’s. Dat is hard werken voor mij, want bij het zingen van mantra’s moet ik langs een dikke muur van weerstand. Ik sta oog in oog met mijn meedogenloze oordeel, mijn weigering tot overgave, mijn verzet tegen dwang en volgzaamheid, mijn allergie voor verheffing, mijn angst voor het verstoren van de orde, en meer zaken die het leven ingewikkeld maken. Aan het eind van de avond heb ik knallende hoofdpijn.

Ik lijk de enige niet te zijn die worstelt. Sommigen vertrekken na een tijdje, mijn buurvrouw houdt angstvallig haar ongelukkige partner in de gaten en ik ontmoet onwennige blikken. Ik realiseer me dat we aan de buitenkant wel meedoen, maar aan de binnenkant allemaal een parallel programma hebben draaien. En dat maakt me vanavond nog het meest nieuwsgierig.

Nieuwe deuren
We zingen een mantra over dat wat verscholen ligt achter de buitenkant. Dat niets werkelijk is hoe het verschijnt, dat we in de reis naar binnen steeds nieuwe deuren openen die leiden naar ander perspectief. Dat maakt dat alles wat ik ervaar, niet zonder meer waar is of vast staat. Zeker mijn oordeel niet. Het oordeel wat ik ervaar, spreekt eigenlijk namens iets dat beschermd wil worden en zich niet wil laten zien. Dat is goed bedoeld, maar het is ook verruimend om te kijken wat daarachter ligt. Naar het hoe en waarom je dat oordeel zo in elkaar hebt getimmerd. En wat het voor je weg houdt. Misschien wordt het dan minder hard, of kan het zelfs weg.

Werkplaats
Dus dat is wat ik doe, tijdens deze avond mantra zingen. Ik bevind me midden in mijn werkplaats van weerstand en oordeel. Een werkplaats vol met wapentuig, gemaakt met goede redenen. Zo hangt er bijvoorbeeld verzet tegen autoriteit aan de muur. Die is gemaakt uit frustratie, omdat ik best dominant ben maar de leider in mezelf niet echt in het licht durf te zetten. Er hangt ook opstand tegen het opstijgen in een zalige magische bubbel. Dat komt omdat dat lang mijn uitvlucht is geweest, uit angst voor echte verbinding en contact. Op de bovenste plank ligt een grote doos weigering tot overgave. Die is gemaakt omdat ik niet genoeg vertrouwen had dat er plek voor mij was. Zonder die doos moet ik kwetsbaar zijn, met die doos hoeft dat lekker niet. En zo liggen en hangen er nog allerlei handige snufjes die voorkomen dat ik mezelf laat zien.

We hebben natuurlijk allemaal zo’n werkplaats, met een compleet eigen inrichting. Aanwezig zijn in die werkplaats is vaak ongemakkelijk, de sfeer is soms grimmig- hier liggen niet de mooiste kanten van jezelf. Maar naarmate ik er langer ben, merk ik dat ik nieuwsgieriger en vrolijker word. Dat ik het hok vernuftig vind, dat ik geinige trucjes heb bedacht, dat ik moet lachen om mezelf, in alle lelijkheid die ik zie. Chapeau, je hebt het er ver mee geschopt. Nou nog zingen.

Het was vast niet de bedoeling van deze avond, dat ik stof moest happen. Toch is dat wat er gebeurde. Organisatie, bedankt. Ook voor het goud dat er blijkt te liggen achter die muur van weerstand: deze werkplaats krijgt een vervolg. Een dag, een programma, een gezamenlijk onderzoek. Ben je geinteresseerd? Laat het me weten!

Deze blog is geschreven n.a.v. Curepark, the art of care. Curepark vond plaats t/m 16 juli, in het Amsterdamse Bos. Zie voor meer informatie: www.uitvaren.com/kunst

 

Dit bericht is oorspronkelijk gepubliceerd door Jesse Boon op negen juli en is terug te vinden op onderwoorden

Zweten op een afscheid

Zaterdagavond, een open veldje in het Amsterdamse Bos. Ik sta een graf te graven, samen met een stuk of tien mensen die ik niet ken. We verrichten rouwarbeid, zoals dat heet. Rouwarbeid betekent meters maken, moeite doen, tijd besteden, aandacht geven aan dat waar we afscheid van nemen. Of dat nu een vader is, een moeder, een tijdperk, het kind dat niet kwam of een verloren droom. We hebben allemaal een brief geschreven aan dat waar we rouw over voelen en als het gat diep genoeg is, gooien we de brieven op de bodem en scheppen we het gat weer dicht. Rouw is uren maken. Zweten met een schep in je hand. Dat helpt.

DOOD
Ik ben bij het programma DOOD, verzorgd door uitvaartbegeleider Karel Winterink. DOOD is onderdeel van de kunstmanifestatie Cure Park, over ‘the art of care’. Zijn gast is vanavond vormgeefster Ine Mulder. Haar performance gaat over het fysiek ervaren wat afscheid van je vraagt. Het veldje waar we staan te zwoegen, heet het veldje van leven, liefde en dood. Er staan twee yurts, er brandt een vuurtje, de vliegtuigen scheren laag over en af en toe rijdt er een surveillancewagentje van de gemeente langs. Wij staan midden in het bos een graf te graven, maar ze stappen niet eens uit. Kunst is blijkbaar per definitie onschuldig.

Platform
Ine Mulder vertelt ons dat ze de rouw om haar moeder nog steeds aandacht geeft door koopzegels te plakken, iets wat haar moeder trouw deed. Met elke zegel die ze likt, is haar moeder bij haar. Die traditie voortzetten is fijn en helend. Ik denk aan een vriend die ooit zijn vrouw verloor. Hij maakte tijd in zijn agenda om te rouwen, maar hij had geen idee wat hij moest doen. Hij vroeg zich zelfs af waarom hier geen draaiboek voor bestond. Hoe doe je dat, rouwen? Hoe kun je aanwezig zijn bij je verdriet, zonder je op te sluiten met een zware steen in je buik? Hoe geef je fysiek vorm aan verlies? Richt je een altaar in, ontruim je met aandacht het ouderlijk huis, vertel je elkaar verhalen, plak je zegels? Het maakt niet uit, maar het doet ertoe. Rouw heeft platform nodig.

Uitbesteed
We staan nog maar een paar minuten te scheppen, of de eerste lachsalvo’s klinken al. Mijn buurman schept alsof zijn leven ervan af hangt, de aarde vliegt in het rond. We praten over dode konijnen en kinderlijke verlangens om door de aardbol heen te graven. Het is fijn om samen deze klus te klaren en al snel vraag ik me af waarom we onze doden niet zelf begraven. Hoe helend zou het zijn om met je broers en zussen een gat te graven voor je vader, en dat samen dicht te gooien? Dat je nog een paar dagen stram loopt van wat dit afscheid van je vroeg? Dag pa.

Maar wij hebben alles uitbesteed aan de uitvaartbranche. Het enige wat we nog hoeven te doen, is te zitten en te lijden. Dat heeft soms een verlammend effect. Want waar moet je heen, met al die emoties? Geen tijd om het plek te geven, geen tijd om stil te staan, geen idee wat te doen om je verdriet kwijt te kunnen. Dan maar gewoon door.
En terwijl ik letterlijk met mijn voeten in de klei sta, voel ik hoe belangrijk het is om mijn handen hieraan vuil te maken. Om niet bang te zijn voor wat ik voel. Want in de rouw die ik niet neem, blokkeer ik de toekomst.

Aan het eind van de avond, als we de grafheuvel hebben aangestampt en de graszoden weer op hun plek liggen,  verschijnt de volle maan aan de hemel. Het is magisch en een tikje luguber. Tien silhouetten kruipen bij het vuur. Het is volbracht. Tijd voor wijn, en natte cake.

Dit bericht is oorspronkelijk gepubliceerd door Jesse Boon op negen juli en is terug te vinden op onderwoorden