7 juli 2017Big Mama – vanitas voor Franciscus, Gijs Assmann

BIG MAMA – EEN VANITAS VOOR FRANCISCUS

Gijs Assmann (kunstenaar) houdt een Benedictijnse Dialoog naar aanleiding van zijn beeld Big Mama - een vanitas voor Franciscus.

Vrijdag 7 juli 2017, 21.00 – 23.00 uur, Amsterdamse Bos, voor informatie en/of aanmelding: info@uitvaren.com. Maximaal aantal deelnemers: 16. Voor meer informatie over Gijs' werk: www.gijsassmann.com

De Dood

Aanleiding voor mijn deelname aan DOOD i.h.k.v. Cure Park is recente ervaring met De Dood in mijn privé leven. Ziekte van mijzelf en een familielid brachten de eindigheid van het leven als een realiteit in mijn leven.  Basis voor mijn bijdrage aan Cure Park is de manier hoe Franciscus van Assisi de Dood benaderde. Voor Franciscus was de Dood aan het einde van zijn leven geen bedreiging meer, maar een bijna vriendelijke realiteit, die hij omarmde als Zuster Dood: geen abstractie maar een familielid, een nabije. Zo wil ik Zuster Dood ervaarbaar maken. Niet als het dreigende einde maar een liefdevolle geborgenheid, sensueel, koesterend, moederlijk en verzorgend.

Doel van de bijeenkomst in het Amsterdamse Bos is om met bezoekers deze ervaring van de Dood als zuster te delen. Dat probeer ik te doen door overgave en berusting in de eindigheid van het leven. Dat kan gebeuren door zingeving van wat achter je ligt, het zoeken naar de zin, de bedoeling of het doel van het leven of van grote gebeurtenissen in het leven. Of het trachten dit doel zelf te scheppen.

Mijn bijdrage zal bestaan uit drie delen:

  • 1. aanwezigheid van het beeld Big Mama - Vanitas voor Franciscus, een voorstelling van De Dood (zie bijgesloten afbeeldingen). Het beeld wordt geleend van het Franciscanerklooster Laverna in Amsterdam
  • 2. stiltemeditatie om het beeld Big Mama - Vanitas voor Franciscus. Gemediteerd wordt op de gedachte van plaatsnemen in het beeld en een korte tekst van/over Franciscus
  • 3. contemplatieve dialoog over de opgedane ervaring

BIG MAMA - VANITAS VOOR FRANCISCUS (collectie Nederlandse Orde van Franciscanen, klooster Laverna, Amsterdam)

 Het begint met het verhaal van Franciscus, die – als de geneesheer hem bevestigt dat zijn dood nadert – zegt: ‘Wees welkom, zuster Dood’. De dood is voor hem geen bedreiging meer. Net zo als in het lied van broeder Zon, zijn ook zuster Water en broeder Vuur geen bedreiging meer, maar een vriendelijke, voorkomende, verwante werkelijkheid. Een zuster die hem – als het moment daar is – warmhartig in haar armen zal opnemen en dragen.

 Dat verhaal wekte bij Gijs Assmann de herinnering op aan het moment dat een vriendelijke stem hem aansprak en vroeg: ‘Kom je even binnen?’ Hij keek op en zag een zwaargebouwde zwarte vrouw hem uitnodigen. De warmbloedige moederlijkheid van deze vrouw deed hem bijna op haar verzoek ingaan. Sindsdien benadert hij de dood niet meer met ironie, als een grap; niet als man met een zeis, maar als een zus, als familie. Stel u, je, eens voor, hoe zuster Dood net zo op hem wacht als hij op haar. Daar zit ze te mediteren, klaar om hem te verwelkomen als een Pieta, als Maria die haar kind terug ontvangt. 
Of luister naar het verhaal van Nina, een meisje van vier – haar ouders liggen in scheiding. Ze rent naar dit beeld en kruipt in de armen van Big Mama bij haar weg, zoekend naar troost, naar veiligheid.

  Kijk nog eens goed: onder bij het krukje van Big Mama – je ziet het amper – ligt nog een vlinder en wat zaaddozen van de klaproos of de papaver. De vlinder zo broos, zo doorschijnend en teer, vochtig nog, opfladderend uit de pop: symbool van overgang en transformatie. De zaden van de papaver vele jaren ondergronds wachtend tot het moment dat ze opengaan naar het licht: een lichtkiemer is de papaver. Klaprozen, symbool van levensdrang op de slagvelden van de eerste wereldoorlog in Vlaanderen.

Tekst: Hans Sevenhoven

CONTEMPLATIEVE DIALOOG

De contemplatieve dialoog is aan het einde van de jaren zeventig op de Filippijnen ontwikkeld door een groep Benedictijnen. Stel je geen gewone dialoog voor, geen spontaan heen en weer, geen geanimeerde discussie met prikkelende vragen en antwoorden. Oogmerk is juist discussie te voorkomen en op een ander dan discursief niveau met elkaar in gesprek te komen. En wel over een vooraf gekozen tekst, in dit geval een gedicht.
De dialoog bestaat uit drie rondes, die een voor een beginnen met het lezen van de gekozen tekst. Dat laatste kan door iedereen gebeuren, niet noodzakelijk door de gespreksleider. Aan het begin van de eerste ronde volgt na het voorlezen een pauze, om ruimte te maken voor persoonlijke bezinning. De tekst kan ook een aantal malen achter elkaar worden voorgelezen.
In de eerste ronde vertellen de deelnemers welk gedeelte hen is opgevallen of heeft geraakt. Het gaat daarbij om een paar woorden, regels of verzen, niet meer. Desgewenst mogen ze daarbij een kleine toelichting geven en uitleggen waarom dat ene stukje tekst er voor hen uitspringt. Maar ook die toelichting moet bondig blijven, om elke deelnemer te laten nadenken over het voor haar of hem meest wezenlijke.
In de tweede ronde vertellen de deelnemers wat hen het meest heeft geraakt of hen het meest is opgevallen in de eerste ronde, dat wil zeggen: bij wat ze andere deelnemers hebben horen zeggen. In deze ronde wordt gewerkt met een vaste formule: ‘Ik heb gehoord dat’. Dus niet: ‘ik hoorde Annette Bak zeggen dat’, nee, de reacties blijven anoniem en hebben uitsluitend betrekking op de inhoud.
In de derde ronde worden de deelnemers uitgenodigd te vertellen wat ze van de sessie denken mee te nemen. Dat zijn letterlijk de woorden waarmee ze worden uitgenodigd te beginnen: ‘Ik neem mee dat’, ‘Wat ik meeneem is’. Ook hier dus een vaste formule, opnieuw bedoeld om te voorkomen dat deelnemers op elkaar gaan reageren (en gaan begrijpen dat ze in deze setting meer schakel zijn dan uniek individu). In deze ronde mag iedereen spreken wanneer hij wil, in tegenstelling tot ronde één en twee, die zijn met de klok mee. In beginsel neemt in deze derde ronde elke deelnemer één maal het woord.

In ronde één en twee mag iedereen als hij wil een beurt overslaan, dit trouwens opnieuw met een vaste formule: ‘Ik geef het door’. In de derde ronde is niemand verplicht te spreken; sowieso is het bij een contemplatieve dialoog belangrijk te snappen dat luisteren even belangrijk is dan spreken. Natuurlijk mogen de deelnemers pen en papier gebruiken, dat is bij een grotere groep zelfs aan te bevelen. Aan het slot van de derde ronde – dus aan het slot van de sessie – geen samenvattingen of conclusies, evenmin een open gesprek of een evaluatie. Het gezegde klinkt na en hoe… dat weet gelukkig niemand.
Rol van de gespreksleider is betrekkelijk eenvoudig. Hij/zij legt de procedure uit, bepaalt de rustpauzes, nodigt deelnemers uit te spreken en begrenst hen wanneer ze dreigen uit te wijden. Bij het begin is belangrijk de deelnemers de tijd te gunnen om met de tekst te verkeren, per slot is dit een manier van bidden of mediteren (mediteren in de oorspronkelijke betekenis van het woord), met als leidraad de vraag wat de woorden op dit moment teweeg brengen. Niet wat ze betekenen, maar wat ze doen, nu, hier, in dit lichaam.

Big Mama - Vanitas voor Franciscus, 2004, aluminium, 1,54 x 1,23 x 1,12 m.
uit de collectie van de Nederlandse Orde van Franciscanen.